To access this post, you must purchase Jaarabonnement Kerken rond Rijn en Gouwe digitaal.
“Het platform met nieuws van en voor
kerkelijke gemeenten in de regio Alphen aan den Rijn.”
Psallite Deo! (2)
Meer uit deze categorie
Wegwijs in de eredienst (2)
To access this post, you must purchase Jaarabonnement Kerken rond Rijn en Gouwe digitaal.
Acht minuten
To access this post, you must purchase Jaarabonnement Kerken rond Rijn en Gouwe digitaal.
Gretha Bregman-Hoving
To access this post, you must purchase Jaarabonnement Kerken rond Rijn en Gouwe digitaal.
Wegwijs in de eredienst (1)
To access this post, you must purchase Jaarabonnement Kerken rond Rijn en Gouwe digitaal.
In Kerken rond Rijn & Gouwe nr 15 stond deel 1 van het hoofdartikel dat ds. Leo van Rikxoort schreef over de geschiedenis van de psalmenzang (in Nederland). Hier volgt het tweede en laatste deel.
Bijeenkomst van de Commissie ter Verbetering van de Rijmpsalmen (1773) in het Mauritshuis. Bron: Wikipedia.
1773
Na 1566 werden in Nederland allerlei pogingen gedaan om iets beters dan Datheens berijming aan te bieden. Een bekende poging is die van Philips van Marnix (ofwel: Marnix van St. Aldegonde, 1540-1598), die de psalmen niet vanuit het Frans overzette, maar vanuit het Hebreeuws. De berijming heeft het niet gehaald.
In 1772 doen de provinciale synodes een verzoek aan de Staten-Generaal om een nieuwe psalmbundel samen te stellen. De Staten-Generaal keuren het voorstel goed. Elke provincie kiest een predikant en gezamenlijk stellen ze een nieuw psalmboek samen. Ze selecteren daarvoor psalmen uit de berijming van Hendrik Ghijsen uit 1686 (op zich al een bloemlezing uit verschillende berijmingen), uit die van Johannes Eusebius Voet uit 1764 en uit die van het genootschap ‘Laus Deo, salus populo’ (‘Lof aan God, heil voor het volk’). Soms wordt er nog wat aan geschaafd. Op 19 juli 1773 is de klus geklaard.
De, wat wij nu noemen, ‘oude berijming’ staat bol van taal uit de Verlichting. Denk maar aan de manier waarop God wordt genoemd: ‘grootmachtig Opperwezen’, ‘volzalig Wezen’, ‘Opperheer’. En verder zinnetjes als ‘’k Zal van den deugd der milde goedheid zingen’ en ‘Zijn wil, die ‘t hart verheugt, eist zuiverheid en deugd.’ De berijming ademt de taal van de 18e eeuw.
Ondanks de kritiek op ‘1773’ wordt deze berijming nog altijd gezongen in gemeenten die zich bevinden aan de rechterkant van het gereformeerde spectrum. In de Protestantse Kerk vooral in gemeenten die zich rekenen tot de Gereformeerde Bond, al wordt daar steeds meer ook uit andere berijmingen gezongen.
Twintigste eeuw
Vanaf de twintigste eeuw ontstond behoefte aan moderne berijmingen. Zo kwam ds. H. Hasper (1886-1974) eind 1936 met een nieuwe berijming, een berijming die in 1948 herzien werd, maar door de Hervormde synode in 1949 werd afgewezen. Het ging daarbij met name om de literaire kwaliteit van Haspers berijming. De synode vond het ondertussen wel nodig dat er een nieuwe berijming gemaakt werd. Daarvoor werden dichters benaderd: Klaas Heeroma, Martinus Nijhoff, Willem Barnard, Ad den Besten, Jan Wit en Jan Willem Schulte Nordholt. Ze noemen zich ‘het Landvolk’. Op de achtergrond is professor dr. K.H. Miskotte erbij betrokken. Ze komen elk jaar een aantal weken bijeen in Oosterbeek (De Pietersberg in Oosterbeek, nu Pastoraal Diaconaal Centrum ‘de Herberg’). Ondertussen raken ook de Gereformeerde Kerken (synodaal) en de Christelijke Gereformeerde Kerken betrokken bij het psalmproject. In 1967 verschijnt de nieuwe berijming, die helaas, binnen de Hervormde Kerk niet kerkbreed aanvaard werd. De Gereformeerde Bond en de gemeenten aan de nog meer behoudender kant ervan (uiteraard vooral hun dominees) verkozen ‘1773’ met haar Verlichtingsdenken boven die van een berijming, die – als u het mij vraagt – meer recht doet aan de Hebreeuwse psalmen.
“De psalmen nemen nog altijd een plaats in in de diensten van kerken en gemeenten van allerlei snit”
Inmiddels zijn we meer dan een halve eeuw verder. Bijzonder is dat de psalmen nog altijd een plaats innemen in de diensten van kerken en gemeenten van allerlei snit. In sommige gemeenten worden alleen psalmen gezongen, in de meeste gemeenten (in elk geval binnen de Protestantse Kerk) is sprake van een mix van psalmen, gezangen en liederen uit bronnen buiten de bekende liedboeken (1973, 2013). Voor wie de berijming van 1967 te ouderwets is, zijn er ‘Psalmen voor nu’ (een aantal daarvan is te vinden in het Liedboek van 2013) met nieuwe teksten en hedendaagse melodieën. In het Liedboek van 2013 is een aantal alternatieven bij de Geneefse psalmen opgenomen en in 2022 verscheen daar weer een aanvulling op: ‘Psalmen anders.’ Ds. C.J. Meeuse, (emeritus)predikant van de Gereformeerde Gemeenten schreef op de Geneefse melodieën een nieuwe berijming, die hij met name baseerde op de berijming van Philips van Marnix en die niet per se bedoeld is (of beter: per se niet) om in de zondagse eredienst te zingen, maar voor huiselijk en doordeweeks gebruik. Tot slot (en ik sla vast nog wat ‘berijmpogingen’ over) is er ‘De Nieuwe Psalmberijming’, een initiatief van Jan Pieter Kuijper (Apeldoorn), waar dominees en dichters zich bij aansloten (zie: https://www.denieuwepsalmberijming.nl/). Ook deze berijming gaat uit van de Geneefse melodieën en probeert zo dicht mogelijk aan te sluiten bij de oorspronkelijke psalmteksten, maar wel in een eigentijds taalkleed. Voordeel is ook dat de berijming compacter is. Ter vergelijking: Psalm 119 telt in de berijming van 1773 88 coupletten, in die van 1967 66 coupletten, en die van de Nieuwe Psalmberijming 44. Een psalm berijmen is zo makkelijk nog niet: wat voeg je toe, wat laat je weg?
Ik hoop van harte dat de psalmen alom gezongen blijven in de kerk(en). Maar alleen al het gegeven dat er zoveel versies en berijmingen van de psalmen zijn, moet ons voorzichtig maken als we zeggen dat we met het zingen van de psalmen de Schrift zingen. De Geest en de geest zouden zomaar eens door elkaar kunnen lopen. Als het argument is dat we door psalmen te zingen de Schrift zingen (en dat het daarom maar beter is geen gezangen te zingen), moeten psalmberijmingen per direct worden afgeschaft. Genoemd argument houdt alleen maar stand als ‘slechts’ onberijmde psalmteksten worden gezongen. Een vertaling kan dan ook eigenlijk niet. Maar ja, om nu Hebreeuwse teksten in onze erediensten te gaan zingen… Gelukkig, dat de Geest van de psalmen niet gebonden is aan letterlijke teksten en berijmingen. Als de psalmen maar gezongen blijven worden. Dat als er een schip langs vaart met een zingende vrouw aan het roer (of een man) je hoort dat ‘t psalmen zijn (naar Martinus Nijhoff: ‘De moeder, de vrouw’).
De moeder, de vrouw
Ik ging naar Bommel om de brug te zien.
Ik zag de nieuwe brug. Twee overzijden
die elkaar vroeger schenen te vermijden,
worden weer buren. Een minuut of tien
dat ik daar lag, in ‘t gras, mijn thee gedronken,
mijn hoofd vol van het landschap wijd en zijd –
laat mij daar midden uit de oneindigheid
een stem vernemen dat mijn oren klonken.
Het was een vrouw. Het schip dat zij bevoer
kwam langzaam stroomaf door de brug gevaren.
Zij was alleen aan dek, zij stond bij ‘t roer,
en wat zij zong hoorde ik dat psalmen waren.
O, dacht ik, o, dat daar mijn moeder voer.
Prijs God, zong zij, Zijn hand zal u bewaren.
Martinus Nijhoff
Ds. Leo van Rikxoort
Geraadpleegde literatuur
- Jaco van der Knijff, Ons psalmboek. Achtergronden en gebruik van het kerkboek van 1773, Apeldoorn 2021.
- Jan Roelof Luth, ‘Daer wert om ‘t seerte uytgekreten…’ Bijdragen tot een geschiedenis van de gemeentezang in het Nederlandse Gereformeerde protestantisme ca. 1550 – ca. 1852, (dissertatie RUG) Kampen 1986.
- https://psalmen.wursten.be/ (geraadpleegd 08-06-2023).